Dit is een onderdeel van het Merelpad.
Regenwormen zijn ringwormen: hun lichaam is opgebouwd uit ringen (segmenten). Een gewone regenworm heeft ongeveer 150 segmenten. Op elk segment staan vier paar borstels. Een regenworm kruipt door zijn lange lichaam te strekken en te verkorten. De borstels zorgen ervoor dat hij daarbij niet wegglijdt.
Regenwormen leven onder de grond. Het is daar donker en daarom hebben ze geen ogen. Ook hebben ze geen oren. In Nederland zitten in graslanden al gauw honderden regenwormen op een stukje van 1 meter bij 1 meter (3 flinke voetstappen bij 3 flinke voetstappen).
Regenwormen zijn erg belangrijk in de natuur. Door hun gegraaf komt er lucht in de grond en kan het water beter worden afgevoerd.
Regenwormen eten vooral plantenresten. Met hun uitwerpselen maken ze de bodem vruchtbaar.
Merels en mollen eten graag regenwormen.
Klimaatverandering
Regenwormen leven vooral in gebieden waar het veel regent en waar het niet te koud of te warm is. Als het droger en warmer wordt, zullen er minder regenwormen zijn. Dan is er ook minder te eten voor merels en mollen.
Regenwormen verhogen trouwens zelf de hoeveelheid broeikasgassen zoals CO2 (kooldioxide). Dat komt doordat ze plantenresten eten en zoveel graven in de grond.
Leuke weetjes
- Een regenworm is glibberig. Dat komt door de slijmlaag. Daarmee kan hij door de grond glijden. En die slijmlaag helpt ook tegen uitdrogen.
- In Nederland komen wel 25 verschillende soorten regenwormen voor.
- Een regenworm kan wel tien jaar oud worden.
Opdrachten
- Op deze plek is veel dood hout. Kijk eens of je tussen het dode hout en hier onder de grond regenwormen kunt vinden. Misschien zie je ook andere kleine diertjes. Durf je ze vast te houden? Wil je weten hoe ze heten? Kijk dan eens hier.
- Merels eten regenwormen. Ze huppen over een stukje gras heen en weer. De wormen merken dat gehup en ze denken dat er regendruppels vallen. Ze gaan naar boven want ze willen niet in de gangen verdrinken. En vervolgens worden ze door een merel opgegeten.
Lukt het jou om wormen omhoog te laten kruipen? Probeer het met kleine dribbelpasjes of door met je vlakke hand op een stukje gras te trommelen. Je kunt ook een stevige stok in de grond prikken en die laten trillen.