Duizendguldenkruid-landje en 1e en 2e Orchideeën pad

Dit is onderdeel van De biotopen op Klarenbeek.

Duizendguldenkruid-landje

Dit natte, schrale landje dankt haar naam aan het duizendguldenkruid dat gedijt op voedselarme bodems op zonnige, vochtige plekken. Het landje is in de loop van de tijd verzuurd waardoor het duizendguldenkruid verdwenen is en zuurtolerante soorten als moeraskartelblad en veenpluis zijn verschenen. De bodem van het Duizendguldenkruidlandje is voor een groot deel bedekt met een mosachtige vegetatie, vooral gewoon puntmos. Andere soorten zijn rietorchis en de vrij zeldzame paddenrus.

Duizendguldenkruidlandje in april. Op de voorgrond dotterbloemen

Het landje ligt op dezelfde zandstrook als het Rietland en de twee orchideeënpaden. Dit zand is in de loop der jaren weliswaar weggezakt, maar nog steeds is het landje voedselarm. Een bijzonder gebied dat moeilijk is in te delen onder een biotoop. Je kunt het typeren als een matig voedselrijk moeras of als een dotterbloemhooiland.

We streven naar behoud van de voedselarme bodem en de bijzondere flora. Om die flora te behouden moet het waterpeil constant hoog staan zodat het landje vochtig blijft. Maar dit prachtige landje moet ook weer niet te nat worden. Half september maaien we het Duizendguldenkruidlandje. Voorzichtig werk zodat de moslaag niet beschadigt; het maaisel voeren we direct af. In de winter ruimen we zoveel mogelijk het gevallen blad op om verzuring tegen te gaan. In het voorjaar en in het najaar trekken we de bomenopslag en het riet handmatig uit zonder de grond te veel te verstoren.

1e en 2e Orchideeënpad

Beide orchideeënpaden lopen dwars over de zandstrook. Aan weerszijden van de paden liggen greppels waarin altijd water staat en hierdoor zijn langs de paden planten gaan groeien die van een vochtige en niet al te voedselrijke bodem houden.

2e Orchideeënpad in november

Langs het 1e orchideeënpad groeit de gevlekte rietorchis die zich elk jaar verder uitbreidt. Andere typische soorten zijn parnassia en blauwe knoop. Verder groeien er veel ratelaars en in de greppels groeit moerasspirea. Een kleine maar bijzondere biotoop op Klarenbeek die net als het Duizendguldenkruidlandje lastig is in te delen. De begroeiing met blauwe knoop, rietorchis en parnassia lijkt wel wat op die van de natte heide biotoop (weliswaar zonder dopheide).

Langs het 2e orchideeënpad vind je naast de gevlekte rietorchis ook veel grote boterbloemen die gedijen in de greppels. De Amerikaanse rivierkreeft lijkt niet erg gesteld op de smalle greppels en dat kan de reden zijn dat de greppels langs beide orchideeënpaden soortenrijker zijn dan de sloten en poelen.

Planten in de greppel langs het 1e Orchideeënpad in juli met o.a. moerasspirea en paddenrus

Om de paar jaar hogen we de twee paden wat op door kalkrijk zand uit te strooien. Zo maken we de bodem minder zuur. Half mei halen we riet weg tussen de orchideeën en de andere planten. Pas in de tweede helft van september knippen we de paden kort om de najaarsbloeiers te ontzien.